lijden

Belgische Christadelphians

Lijden

Het leed ondergaan. Pijn lijden. Het niet kunnen verduren.

Lijden kan onder veel omstandigheden ontstaan. Het ontstaat meestal door iets niet meer te kunnen verdragen of iets niet aan te kunnen. Hier gaan wij ingaan op het ondervinden of ondergaan van moeilijkheden, pijn, smart of de ellende waarin levende wezens kunnen vertoeven.

Wij kunnen lijden, onder iets lijden, pijn lijden, iets niet kunnen verdragen of niet dulden, souffreren, het kwaad (zeer kwaad) hebben, het hard hebben, met iets leed hebben, iets niet kunnen of niet slagen in iets en daar onder gebukt gaan, iets niet kunnen velen of niet kunnen verdragen en daardoor een minder goed gevoel hebben of leed. hebben.

Men kan iets op zich laden, een pil te verduren hebben of een pak op het hart hebben. Door ergens geen deeg in te hebben kan het zijn dat men een moeilijke brok te slikken heeft. Lichamelijke, materiele en geestelijke tekortkomingen of moeilijkheden kunnen maken dat wij een onaangenaam gevoel ervaren, dat wij lijden noemen.

Wij kunnen iets ongewenst op den nek halen, zich iets op de hals halen, een handklap krijgen, door de zuren appel bijten, in de pekel zitten, in zak en as zitten, aan de sukkel zijn, op de dompel geraken (zijn) dompelen, in last zijn, zijnen pere zien, en door al die ongewenste zaken gebukt leven, wellust, zaligheid en faveur verminderen.

Wij spreken van lijden als de gevoelens ons te zwaar worden en ons tot last zijn. De last kan zelfs zo hoog worden dat het zielsgenoegen, de genieting hierdoor helemaal verstoord geraakt. De geneugte, het welgevallen, het behagen of welbehagen wordt verstoord. Het plezier, de aangenaamheid, de gading, het wel en wee des levens wordt een deuk toe gebracht zodat het natuurgenot, levensgenot, zielsgenot, wellust en zaligheid verminderen.

Wij als mensen zoeken bij zulk een gevoelen dat van buiten af of van binnen uit kan komen mogelijkheden om een pleister er op te leggen, de pil te verzachten, te verzoeten, verdoven te helen of te mitigeren, soulageren, zich ervan af te maken. Het negatieve gevoelen maakt ons dikwijls neerslachtig en maakt dat wij moeten afraken van onze droefheid.-We zoeken dan verkwikking, verlichting, leniging, en opluchting.

Het lijden kan het ondergaan zijn van de negatieve gevoelens. Eigenlijdend, pijnlijk, bejammerenswaardig, in rouw gedompeld, lijdelijk, draaglijk, verdraaglijk, verdraagbaar, duldbaar, supportabel, onlijdelijk, onlijdbaar, ondraaglijk, ondraagbaar, onverdraaglijk, onverdraagbaar, onuitstaanbaar, ondoorstaanbaar, onverduurbaar, onduldbaar, duldeloos, niet om aan te horen, niet om aan te zien, kan het verscheidene vormen aan nemen.

Men kan gaan onder het gewicht der smart, gekromd gaan onder iets, uitstaan, onderstaan, dragen, verdragen, geluchten, verwachten, gedogen, verduren, verbijten, kroppen, verkroppen, bolwerken, supprimeren, doorstaan, overbrengen, uithouden, het houden, harden, het te kwaad krijgen, krullen van de pijn, van pijn wegkruipen (ineenkrimpen), martelen, wurmen, grijze haren krijgen van torsen, sukkelen, versukkelen, in het sukkelstraatje wonen, zijn leven voortslepen, de heilige dagen wel kunnen afzeggen, een hel op aarde hebben, zijn hemel op aarde verdienen, een leven hebben als een hond, of geen leven hebben, duizend doden sterven, doorsukkelen, doortobben, doorvechten, heel wat gehad hebben, afgepijnd zijn, in iemands kleren niet willen steken, niet gaarne in iemands schoenen staan, of dat kan ons als een molensteen op het hart liggen zodat anderen ook kunnen zeggen “dat is niet alles”.

Het lijden kan gevormd worden door lichamelijke pijn, lichaamspijn, wrede pijn, spannende -, verscheurende pijn maar ook door geestelijke pijn, zielsleed, zielensmart, verdriet, zielsverdriet, hartenpijn, hartzeer, hartenwee, hartenwond, wond, hartenbloed, ha1tsteek, hartlast, bloedend hart, boezemwonde, zwaarte, druk, kommer, kopzorg, zelfkwelling, rouw, grief, chagrijn, wereldsmart, weltschmerz, pessimisme, paroxisme, afgrond van ellende.

In de wereld is het zo dat wij regelmatig met het goede en het slechte worden geconfronteerd en dat wij lijden naast het helen moeten zien. Het leven is vol distels en doorns; het leven is trouwen en rouwen, het zoet dat ons het leven brengt, is met veel bitters ondermengd; hij moet veel horen, die niet doof is; men hoeft het kwaad geen bô te zenden, ‘t zal vroeg genoeg bij ons belenden; klein is de doorn die niemand ziet, maar die hij steekt vergeet hem niet; een weinig gal maakt veel honig bitter; geen pak zo klein of het bezwaart de vermoeide op den lange weg; een huis vol kinderen is een korf vol eieren; in het land van belofte sterft men wel van honger; zonder zegen wordt honig tot gal; God slaat niet of Hij zalft; Ons Heer slaat nooit met twee’ roeden tegelijk; een kort liedje is gauw gezongen; als niet komt tot iet, is t allemans verdriet. Zo heeft ieder huisje zijn kruis; geen huisje zonder kruisje; geen hertje zonder smertje; elk moet zijn pakje dragen; daar is geen kroon of er staat een kruisje op; elke medaille heeft een keerzijde; er moeten zowel martelaars als apostelen zijn; die een kruis ontloopt, komt er twee tegen; groot schip, grote zorg; groot huis, groot kruis; klein huis, kleine zorg; ieder voelt (weet) best waar hem de schoen wringt. Na hoge vloeden, lage ebbe; op vastenavond volgt de vasten; geen lief zonder leed; geen geluk zonder druk; geen genuchten zonder zuchten; geen zon zonder schaduw; geen licht zonder schaduw, geen zomer zonder buien; geen dag zo mooi of men ziet wel een wolkje; geen dag zonder nacht; elke dag brengt zijn zorgen mee; geen bijtje of het heeft een verborgen angel; een bij zonder angel maakt geen honig; er is geen vlees zonder been; geen rozen zonder doornen; de roezen vallen op de grond, de doornen blijven ’t allen stond; men moet het dunne met het dikke dringen.

> Lijden, waarom God het toelaat

Voorkeur gevende aan het Woord van God in plaats van aan het woord van mensen en aan tradities.