lamvangod

Lam van God

Een mensen offer gebracht ter verzoening.

Lam van God.

Zonde, dood, lam, dierenoffer, mensoffer en zoenoffer zijn aan elkaar verbonden door het Oude en het Nieuwe Testament, van het Oude naar het Nieuwe Verbond.

(Leviticus 4:32): 32 Maar indien hij een lam als zijn offergave voor een zondeoffer brengt, dient hij een gaaf ooilam te brengen.

(Johannes 1:29-30): „Zie, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt! 30 Deze is het van wie ik zei: Na mij komt een man die mij voorafgegaan is, want hij bestond vóór mij.

(Johannes 1:36-37): „Ziet, het Lam Gods!” 37 En de twee discipelen hoorden hem spreken, en zij volgden Jezus.

(Handelingen 8:26-33) :* 26 Maar Jehovah’s engel sprak tot Filippus en zei: „Sta op en ga naar het zuiden, naar de weg die van Jeruzalem naar Gaza afdaalt.” (Dit is een woestijnweg.) 27 Toen stond hij op en ging, en zie! een Ethiopische eunuch, een machthebber onder Candáce, de koningin van de Ethiopiërs, en die over al haar schatten [gesteld] was. Hij was naar Jeruzalem gegaan om te aanbidden, 28 maar keerde nu terug en zat in zijn wagen, terwijl hij hardop de profeet Jesaja las. 29 Toen zei de geest tot Filippus: „Ga erheen en voeg u bij deze wagen.” 30 Filippus liep hard naast [de wagen] en hoorde hem hardop de profeet Jesaja lezen, en hij zei: „Weet gij eigenlijk wel wat gij leest?” 31 Hij zei: „Hoe zou ik dat toch ooit kunnen, tenzij iemand mij leidt?” En hij verzocht Filippus dringend in te stappen en bij hem te komen zitten. 32 Het gedeelte van de Schrift nu dat hij hardop las, was het volgende: „Als een schaap werd hij ter slachting geleid, en als een lam dat stom is voor zijn scheerder, zo doet hij zijn mond niet open. 33 Gedurende zijn vernedering werd het oordeel van hem weggenomen. Wie zal de bijzonderheden van zijn geslacht vertellen? Want zijn leven wordt van de aarde weggenomen.”

(1 Petrus 1:17-21) : 17 Indien GIJ voorts de Vader aanroept, die onpartijdig oordeelt naar een ieders werk, gedraagt U dan met vrees gedurende de tijd van UW inwonende vreemdelingschap. 18 Want GIJ weet dat GIJ niet met vergankelijke dingen, met zilver of goud, werdt bevrijd van UW vruchteloze vorm van gedrag, die GIJ door overlevering van UW voorvaders hebt ontvangen. 19 Maar het was met kostbaar bloed, gelijk dat van een onbesmet en onbevlekt lam, ja, van Christus. 20 Zeker, hij was van tevoren gekend, vóór de grondlegging der wereld, maar hij werd op het einde der tijden openbaar gemaakt ter wille van U, 21 die door bemiddeling van hem gelovigen in God zijt, die hem uit de doden heeft opgewekt en hem heerlijkheid heeft gegeven, zodat UW geloof en hoop op God [gericht] zouden zijn.

Christus als de losprijs

De Wet die God aan Mozes gaf, maakte duidelijk dat alle mensen, met inbegrip van de joden, zondaars waren. Zij verdienden de dood omdat „het loon dat de zonde betaalt, . . . de dood [is]” (Romeinen 6:23). Bijgevolg hebben de zonen van Israël eeuwenlang slachtoffers gebracht om verzoening te doen voor hun zonden. Dit doordrong hen van het feit dat zonde bestaat en dat er, „indien er geen bloed wordt vergoten, . . . geen vergeving [geschiedt]”. (Hebreeën 9:22).

Toch zijn de miljoenen slachtoffers die zijn gebracht er niet in geslaagd zonde te verwijderen of de dood uit te bannen, „want het is niet mogelijk dat het bloed van stieren en van bokken zonden wegneemt” (Hebreeën 10:4) / Waarom niet? Omdat dieren lager zijn dan mensen. God beschouwt het leven van een dier niet als gelijkwaardig aan dat van een mens. Wat zou er daarom geofferd kunnen worden om volledige verzoening te verschaffen?

Volledige verzoening en vergeving was alleen mogelijk door middel van een losprijs die in waarde gelijk was aan het volmaakte leven dat verloren is gegaan door Adam, door bemiddeling van wie de zonde de wereld is binnengekomen. Goddelijke gerechtigheid eiste „ziel voor ziel” (Deuteronomium 19:21)/In het paradijs werden geen zoenoffers aan God gebracht, want de volmaakte Adam was zonder zonde./ Bijgevolg zou de loskoper een volmaakt mens, zonder zonde, moeten zijn.

Maar geen enkele menselijke nakomeling van Adam zou die loskoper kunnen zijn. Heel Adams nageslacht had zonde en onvolmaaktheid van hem geërfd. Wij allemaal zijn sterfelijke mensen, „want er is geen mens die niet zondigt” (1 Koningen 8:46) / Abel was de eerste die een dierlijk slachtoffer aan God bracht. Hij deed dit in een poging Gods gunst te verwerven. (Genesis 4:4) / De Heilige Geschriften verklaren duidelijk: „Niet één van hen kan zelfs ook maar een broeder op enigerlei wijze loskopen, noch God een losprijs voor hem geven (en de loskoopprijs voor hun ziel is zo kostbaar dat die tot onbepaalde tijd heeft opgehouden), zodat hij nog voor eeuwig zou leven en de kuil niet zou zien” (Psalm 49:7-9) / Na de Vloed offerde Noach reine dieren als dankoffer aan God. Bijgevolg werden hij en zijn kinderen gezegend. (Genesis 8:20, 21; 9:1).

Om Abrahams gehoorzaamheid en geloof op de proef te stellen, verlangde God een menselijk slachtoffer. Abraham toonde zich bereid zijn zoon te offeren en verwierf Gods goedkeuring. Naderhand aanvaardde God echter een ram als brandoffer in plaats van Abrahams zoon. Het brengen van slachtoffers bleek dus meer te betekenen dan louter een middel om Gods goedkeuring te zoeken. (Genesis 22:13).

Job bracht slachtoffers aan God overeenkomstig het getal van zijn kinderen, „want, zei Job, ’misschien hebben mijn zonen gezondigd en God in hun hart vervloekt’” (Job 1:5; zie ook Job 42:7, 8). Hieruit blijkt dat slachtoffers met menselijke zonde in verband werden gebracht.

God zei uitdrukkelijk in het Wetsverbond dat de zonen van Israël slachtoffers moesten brengen, en het bloed daarvan zou verzoening doen voor hun zonden. (Leviticus 17:11).

Al deze slachtoffers waren een afschaduwing van Christus’ loskoopoffer. Dat verklaart waarom Johannes de Doper over Jezus zei: „Zie, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt!” (Johannes 1:29) Nadat Jezus zichzelf als een slachtoffer had aangeboden, waren er geen slachtoffers meer nodig. — Daniël 9:27; Hebreeën 10:1.

Wie kon dan die loskoper zijn? Wie zou het beloofde „zaad” zijn?

Bedenk dat Adam, door te zondigen, de dood over al zijn nakomelingen bracht. Aangezien Jezus’ leven rechtstreeks van God afkomstig was, zonder een menselijke vader, is Jezus de enige die hier op aarde als een volmaakt mens werd geboren, zonder overgeërfde zonde (1 Petrus 1:19). En net zoals de zonde door de ongehoorzaamheid van de volmaakte man Adam de wereld kon binnenkomen, is het insgelijks mogelijk dat volledige verzoening tot stand wordt gebracht door de gehoorzaamheid van de enige andere volmaakte man, Jezus (Romeinen 5:12, 17). Bijgevolg kon hij de hele mensheid redden. Daarom zei Jezus dat hij was gekomen om „zijn ziel te geven als een losprijs in ruil voor velen”. ((Mattheüs 20:28).

Jezus maakte duidelijk dat hij moest sterven om ’s mensen redding te bewerkstelligen. Zijn dood was echter niet het gevolg van zwakheid van zijn zijde ten opzichte van zijn vijanden, maar veeleer van zijn aanvaarden van de goddelijke wil (Hebreeën 10:7). Jezus zei: „Daarom heeft de Vader mij lief, omdat ik afstand doe van mijn ziel, opdat ik ze wederom moge ontvangen. Niemand heeft ze mij afgenomen, maar ik doe er uit eigen beweging afstand van.” (Johannes 10:17, 18).

Zou God toelaten dat de getrouwe Jezus voor eeuwig in de dood zou slapen? Natuurlijk niet! God had beloofd dat ’hij die jegens hem loyaal was’, niet dood zou blijven (Psalm 16:10). De joden dachten dat zij door Jezus te doden voor altijd van hem af zouden zijn, maar op de derde dag wekte God hem uit de dood tot leven op en verhief hem later tot de hemel. (Handelingen 2:32, 33).

Vindt u het vreemd dat Christus moest sterven? Zelfs Petrus, een van Jezus’ discipelen, maakte bezwaar tegen deze gedachte (Mattheüs 16:21-23). Het was duidelijk dat hij niet volledig begreep wat Gods voornemen met Jezus was. Daarom zei Jezus, toen Petrus hem overijld met een zwaard wilde verdedigen: „Steek uw zwaard weer op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan. Of denkt gij dat ik geen beroep op mijn Vader kan doen om mij op dit ogenblik meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking te stellen? Hoe zouden in dat geval de Schriften worden vervuld, dat het aldus moet geschieden?” (Mattheüs 26:52-54) Wat moest er volgens de Schriften plaatsvinden?

Meer dan 700 jaar voor Jezus’ geboorte had Jehovah bij monde van de profeet Jesaja over hem gesproken als „mijn knecht”. Hij vergeleek hem met „een schaap [dat] ter slachting [wordt] geleid” en zei dat hij als „een schuldoffer” gegeven zou worden. Vervolgens zou God hem belonen „ten gevolge van het feit dat hij zijn ziel zelfs in de dood heeft uitgestort . . . en hijzelf droeg van velen de zonde, en voor de overtreders ging hij bemiddelen”. (Isa 52:13–53:12).

In Daniëls profetie, die de tijd van Christus’ verschijnen onthulde, sprak God eveneens over een ’verzoening voor dwaling’ die de overtreding, of de zonde, zou doen eindigen. God maakte verder bekend dat Christus „afgesneden” (gedood) zou worden en de noodzaak van slachtoffer en offergave zou doen ophouden. (Daniël 9:24-27).

Maar wat is Gods wil voor ons? „God beveelt zijn eigen liefde jegens ons hierin aan, dat Christus voor ons is gestorven terwijl wij nog zondaars waren”, zeggen de Heilige Geschriften. Dit gebeurde opdat een ieder „die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Romeinen 5:8; Johannes 3:16). God wil dat wij voor eeuwig in het Paradijs leven. Wat dienen wij dankbaar te zijn jegens Jehovah, die zoveel liefde heeft getoond door in dit grootste en kostbaarste zoenoffer te voorzien!

Waartoe dient dit ons te bewegen? De Geschriften zeggen: „Want de liefde die de Christus heeft, dringt ons . . . Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor hem die voor hen gestorven is en werd opgewekt” (2 Korinthiërs 5:14, 15)

> Het Lam dat stierf. > Onschuldig Lam

>Het Beschreven Lam.

> De Onschuldige.