hetzoenoffer

Belgische Christadelphians

Het Zoenoffer

Jezus Christus die Zijn leven gaf voor velen.

Jezus Christus Zijn Offerdaad.

Jehovah is een God van Liefde. reeds van de aanvang der tijden en toen de eerste mens in de fout ging, voorzag Hij een Oplossing om de mens van de vergankelijkheid te redden.

Jehovah zogde er voor dat uit de Stam van David een ander soort Koning zou rijzen. Vanuit Adam ontstonden vele mensen en uit het verkozen Volk van God mocht de maagd Maria de bijzondere Zoon van God ter wereld brengen.

deze Jezus van Nazareth (Yeshua) had de zelfde rebeleuze natuur en vergankelijke natuur als al de andere mensen. Hij onderging dezelfde vleselijke verlangens en had zijn wensen even goed onder controle te houden als zijn medeburgers. Ook Hij moest zelf Zijn keuzes bepalen. Indien dit niet zo zouw geweest zijn was er trouwens niets aan om zich als mensenvervanger voor te doen. Hij moest zich werkelijk tegen verleiding verzetten, en was werkelijk gevoelig voor al de menselijke zaken. Hij voelde ook alle soorten pijnen. Geestelijke als vleselijke pijnen moesten ook deel uitmaken van zijn leven.

Hij zelf moest de keuze maken of Hij zich over zou geven aan Zijn en Onze Vader. Zelfs in die mate dat Hij Zijn leven zou geven om ons Nieuw Leven te geven. In Zijn laatste daad van gehoorzaamheid als mens hier op aarde, gaf Hij zijn lichaam prijs aan een stuk hout. Ook al moest Hij een pijnlijke menselijke strijd leveren, kreeg de dood geen vat op Hem zoals op andere mensen. Jehovah verheerlijkte Hem in de dood en liet Hem opstaan uit de doden. Het was een onmenselijke en vreemde overwinning op de dood.

Geboren als arme stakker, groeide Hij als eenvoudige adolescent uit tot een buitengewoon spreker en veroverde vele harten. Hij deed als volwassene vele wonderen en bezat een kracht die het menselijke als het ware over stijgt. Hij putte Zijn kracht bij God Zijn Vader. Deze verhefte Hem boven alle mensen en zelfs boven de engelen. Opgenomen ter hemel kreeg Jezus de authoriteit in de hemel zo wel op aarde. Hij zit nu aan de rechterhand van de Vader als getrouw bemiddelaar voor ons en onze medemensen. Door Hem kunnen wij nu hopen op de mooie toekomst die ons in het verschiet kan liggen als ook wij de juiste keuze maken.

Door Christus kunnen wij nu tot God komen.

+++++

“De geboorte van Jezus Christus vond plaats op deze wijze. Toen zijn moeder Maria verloofd was met Jozef, bleek zij, voordat ze gingen samenwonen, zwanger van de heilige Geest. Omdat Jozef, haar man, rechtschapen was en haar niet in opspraak wilde brengen, dacht hij er over in stilte van haar te scheiden. Terwijl hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer die tot hem sprak: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; het kind in haar schoot is van de heilige Geest. Zij zal een zoon ter wereld brengen die gij Jezus moet noemen, want Hij zal zijn volk redden uit hun zonden.’” (Mattheus 1:18-21 WV78)

“Zo waren ook wij, zolang we onmondig waren, slaven, onderworpen aan de machten van de kosmos. Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, opdat Hij hen die onder de wet stonden zou bevrijden, opdat wij de rang van zonen zouden verkrijgen.” (Galaten 4:3-5 WV78)

“Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat alwie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben.” (Johannes 3:16 WV78)

“Hem, die volgens Gods vastgestelde raadsbesluit en voorkennis is uitgeleverd, hebt gij door de hand van goddelozen aan het kruis genageld en gedood. Maar God heeft Hem ten leven opgewekt na de smarten van de dood te hebben ontbonden; want het was onmogelijk dat Hij daardoor werd vastgehouden. Doelend op Hem toch zegt David: De Heer had ik voor ogen, altijd door, Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet zou wankelen; daarom is er blijdschap in mijn hart en jubelt mijn mond van vreugde; ja, ook mijn lichaam zal rust vinden in hoop, omdat Gij mijn ziel niet over zult laten aan het dodenrijk en uw heilige geen bederf zult laten zien. Wegen ten leven hebt Gij mij doen kennen, Gij zult mij met vreugde vervullen voor uw aanschijn. Mannen broeders, ik mag wel vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David, dat hij gestorven en begraven is; we hebben immers zijn graf bij ons tot op deze dag. Welnu, omdat hij een profeet was en wist, dat God hem een eed gezworen had, dat Hij een van zijn nakomelingen op zijn troon zou doen zetelen, zei hij met een blik in de toekomst over de verrijzenis van Christus, dat Hij niet is overgelaten aan het dodenrijk en dat zijn lichaam het bederf niet heeft gezien. Deze Jezus heeft God doen verrijzen en daarvan zijn wij allen getuigen. Verheven aan Gods rechterhand heeft Hij de beloofde heilige Geest van de Vader ontvangen en Deze uitgestort, zoals gij ziet en gij hoort. David immers is niet ten hemel opgestegen, maar toch zegt hij zelf: De Heer heeft gesproken tot mijn Heer: Zit aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden als een voetbank voor uw voeten heb gelegd. Voor heel het huis van Israel moet dus onomstotelijk vaststaan, dat God Hem en Heer en Christus heeft gemaakt, die Jezus, die gij gekruisigd hebt.’” (Handelingen van de apostelen 2:23-36 WV78)

“en hoe overgroot zijn macht in ons die geloven. Dezelfde sterkte en kracht heeft Hij betoond in Christus, toen Hij Hem opwekte uit de doden en zette aan zijn rechterhand in de hemelen, hoog boven alle heerschappijen, machten, krachten en hoogheden, en boven elke naam die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomstige tijd. Alles heeft God onder zijn voeten gelegd, en Hemzelf, verheven boven alles, heeft Hij als Hoofd gegeven aan de kerk, die zijn lichaam is, de volheid van Hem die het al in alles vervult.” (Efezen 1:19-23 WV78)

“Maar wel zien wij hoe Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen was gesteld, nu met luister en eer gekroond is, omdat Hij de dood heeft verduurd. Door Gods genade kwam zijn sterven aan allen ten goede. Het was passend dat God, einde en oorsprong van alles, wilde Hij vele kinderen de hemelse heerlijkheid binnenleiden, ook de aanvoerder die hen redt door lijden tot de voleinding bracht. Want Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben een en dezelfde oorsprong; daarom schrikt Hij er ook niet voor terug hen zijn broeders te noemen, wanneer Hij zegt: Ik zal uw naam verkondigen aan mijn broeders en uw lof zingen midden in de gemeente; en opnieuw: Ik zal Mij geheel op Hem verlaten; en nog eens: Hier ben ik met de kinderen die God mij gegeven heeft. De kinderen van een familie hebben deel aan hetzelfde vlees en bloed; daarom heeft Hij ons bestaan willen delen, om door zijn dood de vorst van de dood, de duivel, te onttronen, en te bevrijden hen die door de vrees voor de dood heel hun leven aan onvrijheid onderworpen waren. Want het zijn niet de engelen wier lot hij zich aantrekt, maar de nakomelingen van Abraham. Vandaar dat Hij in alles aan zijn broeders gelijk moest worden, om als een barmhartig en getrouw hogepriester hun belangen bij God te behartigen en de zonden van het volk uit te boeten. Omdat Hij zelf de proef van het lijden doorstaan heeft, kan Hij allen helpen die beproefd worden.” (Hebreeën 2:9-18 WV78)

“Nu wij een verheven hogepriester hebben, een die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten wij vasthouden aan onze belijdenis. Want wij hebben een hogepriester die in staat is mee te voelen met onze zwakheden; Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld, precies zoals wij, afgezien dan van de zonde. Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade, om barmhartigheid en genade te verkrijgen en tijdige hulp.” (Hebreeën 4:14-16 WV78)

“Ook Christus heeft zichzelf niet de eer van het hogepriesterschap toegekend; dat heeft God gedaan, die Hem zei: Gij zijt mijn zoon, Ik heb U heden verwekt. En elders zegt Hij: Gij zijt priester voor eeuwig, op de wijze van Melchisedek. In de dagen van zijn sterfelijk leven heeft Hij onder luid geroep en geween gebeden en smekingen opgedragen aan God die Hem uit de dood kon redden. Om zijn vroomheid is Hij verhoord: hoewel Hij Gods Zoon was, heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd; en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen oorzaak geworden van eeuwige heil, door God uitgeroepen tot hogepriester op de wijze van Melchisedek.” (Hebreeën 5:5-10 WV78)

“Thans is echter, buiten de wet om, Gods gerechtigheid openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigenis afleggen. Gods gerechtigheid, die zich door het geloof in Jezus Christus meedeelt aan allen die geloven, zonder enig onderscheid. Want allen hebben gezondigd en allen zijn verstoken van de goddelijke heerlijkheid. En allen worden zij om niet door zijn genade gerechtvaardigd, krachtens de verlossing die in Christus Jezus is. Hem heeft God voor wie gelooft aangewezen als zoenoffer door zijn bloed. God wilde zo zijn gerechtigheid tonen, want Hij had in zijn verdraagzaamheid de zonden van het verleden laten passeren. Hij heeft zijn gerechtigheid willen tonen nu, in deze tijd, opdat zou blijken dat Hijzelf rechtvaardig is en rechtvaardig maakt ieder die leeft uit het geloof.” (Romeinen 3:21-26 WV78)

“Want God is een, een is ook de middelaar tussen God en de mensen, de mens Christus Jezus,” (1 Timotheus 2:5 WV78)