eten

Belgische Christadelphians

Eten

Wel of niet eten van varkensvlees.

De vraag wordt wel meer gesteld: Eet een Christen varkensvlees? Want volgens het Heilig Schrift is dit onrein.

In bepaalde religies is specifiek het eten van varkensvlees verboden. Zo is het, meer bepaald, voor moslims en joden die zich beroepen op oude heilige geschriften verboden om het vlees van sommige tweehoevige dieren te eten. De wet van Mozes verbood bijvoorbeeld varkensvlees of konijn, oester of paling te eten.

Ook sommige christenen eten geen varkensvlees. Bij deze laatsten gaat het (in ieder geval) om de zevendedagsadventisten en om een klein aantal christenen in willekeurige andere christelijke stromingen die varkensvlees laten staan, met de spijswetten in het Bijbelboek Leviticus in het achterhoofd.

Het ontstaan van deze regelgeving zou te maken kunnen hebben gehad met de hygiënische omstandigheden ten tijde van het ontstaan van deze religies in het Midden-Oosten.

Leviticus draagt van het begin tot het eind het stempel van goddelijke inspiratie. Louter mensen zouden de in dit boek opgetekende wijze en rechtvaardige wetten en voorschriften niet hebben kunnen uitdenken. De erin vervatte voedselvoorschriften en de bepalingen inzake ziekte, quarantaine en de behandeling van dode lichamen onthullen een kennis van feiten die pas duizenden jaren later door wereldlijke geneeskundigen werden onderkend. Gods wet betreffende onreine dieren, die niet gegeten mochten worden, zou de Israëlieten op hun tocht beschermen. Ze zou hen behoeden voor trichinose (veroorzaakt door consumptie van varkensvlees), tyfus en paratyfus (ziekten die men door het eten van bepaalde soorten vis kan oplopen), en besmetting door ziektekiemen van dieren die dood werden aangetroffen. Door deze praktische wetten moesten zij zich in hun religie en in hun leven laten leiden, opdat zij een heilige natie zouden blijven en het Beloofde Land zouden bereiken om daarin te wonen. De auteur Charles Panati stelt in Sacred Origins of Profound Things dat de joodse wetten ervoor zorgen dat Gods volk afgezonderd wordt van de omringende volken.

De geschiedenis toont aan dat wat gezondheid betreft de joden als gevolg van de door Jehovah verschafte voorschriften beslist in het voordeel waren ten opzichte van andere volken.

Moslims verbannen het varkensvlees ook omdat zij in de Quraan vinden dat Jehovah zegt, in hoofdstuk 2, vers 173: "Hij heeft voor u slechts verboden het kadaver, bloed, varkensvlees en datgene waarover een andere naam dan die van Allah is aangeroepen. Maar als iemand door noodzaak gedwongen is, niet uit begeerte of om te overtreden, dan is hij niet schuldig, want Allah is zeer zeker vergevensgezind en genadevol."

In hoofdstuk 5, vers 3: "Verboden voor u zijn: het kadaver, bloed, varkensvlees en al datgene waarover een andere naam dan die van Allah is aangeroepen; dat wat gedood is door wurging, het doodgeslagene, het doodgevallene, het doodgestokene, dat wat is aangevreten door wilde dieren; behalve als u in staat bent (naar de eis) te slachten; dat wat op een altaar (voor afgoden) geofferd is, het is ook verboden vlees te verdelen door loting met pijlen: dat is een zondige daad."

In hoofdstuk 6, vers 145: "Zeg: In datgene wat mij geopenbaard is, vind ik geen voedsel dat verboden is voor degene die ervan wenst te eten behalve het kadaver, uitgestroomd bloed, of varkensvlees, want dat is een gruwel, of iets schandelijk, en waarover een andere dan Allah's naam is aangeroepen.

Maar als iemand door noodzaak ertoe gedwongen wordt, niet uit begeerte om te overtreden, dan is uw Rabb (Heer) zeer zeker vergevensgezind, genadevol."

In hoofdstuk 16, vers 115: "Hij heeft voor u slechts verboden het kadaver, bloed, varkensvlees, en al het voedsel waarover een andere naam dan die van Alaah is aangeroepen. Maar als iemand door grote behoefte ertoe gedwongen wordt, niet uit begeerte of om te overtreden, dan is Allah zeer zeker vergevensgezind en genade vol."

Uit deze vier haast identieke verzen kan men opmaken dat varkensvlees in de Islam absoluut verboden is maar dat er toch sprake in is dat Allah, de God van Abraham een aanvaardende geest heeft in bepaalde omstandigheden. Als het “niet uit begeerte om te overtreden is” zou het toegestaan zijn. Dus in wezen zou het voor een Islamiet geen probleem moeten zijn indien hij varkensvlees zou eten indien hij er echt behoefte zou toe hebben.

Nochtans houden alle Islamieten aan het verbod. Velen houden zich ook aan het niet eten van alle carnivoren (vleesetende dieren) en van mensen. De dieren die het Oude Testament onrein noemt, zijn dat ook voor de moslim. Het vlees van een kat, hond, rat, muis, tijger, vos, leeuw, arend, valk, havik, etc. is voor hen verboden, terwijl het vlees van herbivoren (plantenetende dieren) zoals schapen, koeien, kamelen, herten geiten, kippen, eenden, ganzen, konijnen, etc. is toegestaan mits het dier geslacht is volgens de regels (uitspreken van de tasmiya) van de Islam. Het paard en de ezel zijn in de Islam edele dieren en het vlees hiervan wordt alleen in noodgevallen gegeten.

Hoewel Jehovah’s verbod op het eten van varkensvlees niet noodzakelijkerwijs gebaseerd was op gezondheidsoverwegingen, waren en zijn er nog steeds risico’s verbonden aan het gebruik van dit vlees als voedsel. Dit kan men best in overweging nemen. Ook kan men aanbrengen dat biologisch gezien het varken de mensensoort te dicht nadert en men eigenlijk niets van zijn eigen soort eet.

Aangezien varkens niet kieskeurig zijn in hun eetgewoonten en zelfs aas en afval eten, zijn ze vaak dragers van allerlei parasitaire organismen, waaronder ziekteverwekkers zoals trichinen en spoelwormen.

De Taeniasolium, een parasiet die bij mensen de ziekte cysticercosis veroorzaakt, vormt in sommige onderontwikkelde landen nog steeds een probleem. De ziekte is meestal het gevolg van het eten van geïnfecteerd varkensvlees dat niet gaar is of voedsel dat besmet is met de larven van de parasiet. Volgens de in Mexico-Stad uitgegeven krant Excélsior is de parasiet „moeilijk te ontdekken”, en daardoor kan hij „zich jarenlang in het menselijk lichaam ontwikkelen zonder dat de drager zich ervan bewust is”. Symptomen kunnen onder andere koorts, hoofdpijn, toevallen en gezichtsstoornissen zijn. De krant zegt dat onderzoekers aan de Universidad Nacional Autónoma de México een vaccin voor varkens aan het ontwikkelen zijn om de parasiet uit te roeien.

Varkens kunnen besmet zijn met trichinen (haarwormen), waardoor mensen die onvoldoende verhit varkensvlees eten, trichinose kunnen oplopen. In sommige landen is naar men zegt 10 procent van het worstvlees dat op de grote stadsmarkten verkocht wordt, besmet met trichinen. Door het vlees door en door te braden bij hoge temperaturen kunnen de trichinen gedood worden, maar door andere verwerkingsmethoden, zoals roken en pekelen, worden ze niet gedood.

Tot het probleem wordt bijgedragen doordat magnetrons het voedsel niet gelijkmatig verhitten, waardoor sommige delen niet en andere wel gaar zijn, en dat de lucht in de oven wellicht niet heet genoeg is om de organismen op het oppervlak van het voedsel te doden.

Af en toe geven microgolfovens een ongelijkmatige hitte af, aldus Dr. Peter Schantz van het Amerikaanse Centrum voor Ziektebestrijding (CDC). Ongelukkigerwijs kan dit leiden tot gebraden varkensvlees dat er wel gaar uitziet, maar dat „nog steeds besmet [is] met haarwormen die trichinose veroorzaken”, aldus het rapport in TheMedicalPost. Bovendien ontdekte men bij een onderzoek van de Universiteit van Iowa dat „bij meer dan een kwart van de 189 stukken varkensvlees die men in vijf verschillende microgolfovens had gebraden, de aanwezigheid van trichinen kon worden aangetoond”.

Zwangere vrouwen en mensen met een verminderde weerstand moeten extra oppassen met vlees van biologische varkens. Dat vlees kan namelijk de parasiet Toxoplasma bevatten. Ongeboren kinderen kunnen er ernstige afwijkingen door krijgen of zelfs overlijden.Dat zeggen wetenschappers van Wageningen Universiteit. In het slachthuis waar de wetenschappers hun onderzoek deden, zat de parasiet in 2,9 procent van de biovarkens, terwijl hij niet in 'gewone' varkens zat. Goede verhitting van het vlees doodt de parasiet, meldt de Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA).

Varkensvlees heeft de naam slecht te zijn voor hart en bloedvaten en het zou ook een negatief effect hebben op de mineraalhoeveelheden waarom men het ook best tot een minimum zou beperken.

Het behoort tot een van de producten die gemakkelijk allergische reacties oproepen bij de eters er van.

Als Christenen aanvaarden wij Jezus zijn zoenoffer als witwassing van onze zonden maar ook als bezegeling van het Nieuwe Verbond. De oude Wetten zijn met hem aan het kruis genageld.

“Ook u die dood waart ten gevolge van uw zonden en uw morele onbehouwenheid heeft God weer levend gemaakt met Hem. Hij heeft ons al onze zonden vergeven. Hij heeft de oorkonde met haar bezwarende bepalingen, die tegen ons getuigde, verscheurd. Hij heeft haar vernietigd en aan het kruis genageld. Hij heeft de heerschappijen en de machten ontwapend en publiek ten toon gesteld. Hij heeft over hen getriomfeerd door het kruis. Duldt dus niet dat iemand aanmerkingen op u maakt in zake eten en drinken of het vieren van feestdagen, nieuwe maan of sabbat. Dit alles is slechts een schaduw van de werkelijkheid die nog moest komen; de werkelijkheid zelf wordt gevonden in Christus.” (Colosenssen 2:13-17 WV78)

Voor ons Christenen heeft Jezus de oude verbondswetten aan het kruis opgehangen en hoeven wij er ons niet meer aan te houden. Maar al de wetsbepalingen en leerstellingen van het Oude Testament zijn nog steeds goed om in overweging te nemen. Wij kunnen er nog steeds onze lessen uit trekken.

In de handelingen van de apostelen vinden wij een aanwijzing over wat wij eigenlijk wel of niet zouden mogen eten. In het visioen dat Peter wordt voorgeschoteld droomt hij van allerlei dieren welke op een laken als eten worden aangebracht. Tot drie keren toe moest de stem hem vragen te eten.

“Toen hij honger kreeg, wilde hij iets eten. Terwijl men het klaarmaakte, overviel hem een geestverrukking. Hij zag de hemel geopend en een voorwerp naar beneden komen in de vorm van een groot laken, dat aan vier punten op aarde neergelaten werd. Daarin bevonden zich allerlei viervoetige en kruipende dieren en allerlei soorten vogels. Een stem sprak tot hem: ‘Komaan Petrus, slacht en eet.’ Maar Petrus zei: ‘Dat in geen geval, Heer, want nog nooit heb ik iets gegeten dat onheilig of onrein was.’ Weer klonk de stem tot hem, voor de tweede maal: ‘Beschouw niet als onheilig wat God rein heeft verklaard.’ Dit gebeurde tot drie keer toe, waarna het voorwerp weer naar de hemel werd opgehaald.” (Handelingen van de apostelen 10:10-16 WV78)

Als God zegt dat u iets mag eten, dan mag u het eten! En in het begin van de schepping zijn plant en dier ons gegeven ook om ons tot voedsel te zijn. De voorkeur was wel gegeven aan groenten maar God heeft het toegestaan om vlees te eten. Het onreine ligt niet in een plant, dier of mens op zich, maar wel in de gedachten van de mens. Men hoeft niet slecht te worden door wat men eet en drinkt. Voor God zal men eerder slecht worden door wat men denkt en zegt. “Niet wat de mond binnengaat, bezoedelt de mens; de mens wordt bezoedeld door wat de mond uitgaat.’” (Mattheus 15:11 WV78) “niets kan de mens bezoedelen wat van buiten af in hem komt. Maar wat uit de mens komt, dat bezoedelt de mens. Als iemand oren heeft om te horen, hij luistere.’ Nadat Hij zich van het volk had teruggetrokken en thuis gekomen was, stelden zijn leerlingen Hem vragen over de gelijkenis. Hij antwoordde hun: ‘Begrijpt ook gij nog zo weinig? Beseft gij dan niet, dat al wat van buiten af in de mens komt hem niet kan bezoedelen, omdat het niet in zijn hart komt maar in zijn buik en zijn weg vindt in een zekere plaats?’ Zo verklaarde Hij alle voedsel rein. Maar, zei Hij, ‘wat uit de mens komt, dat bezoedelt de mens. Want uit het binnenste, uit het hart van de mensen, komen boze gedachten, ontucht, diefstal, moord, echtbreuk, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, godslastering, trots, lichtzinnigheid. Al die slechte dingen komen uit het binnenste en bezoedelen de mens.’” (Marcus 7:15-23 WV78)

En van het al of niet eten van iets zal het beërven van het Koninkrijk van God niet afhangen.

“Voedsel brengt ons niet dichter bij God; wij verliezen er niets bij, als wij het niet eten, en als wij het wel eten, worden wij er niet beter van.” (1 Corinthiërs 8:8 WV78) “Het koninkrijk van God is geen kwestie van spijs en drank, maar is gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest.” (Romeinen 14:17 WV78)

Met Christus zijn wij bevrijdt geworden van alle beperkingen zodat wij onszelf niets meer hoeven te ontberen noch anderen beperkingen hoeven op te leggen.

Elke Christen kan voor zichzelf bepalen wat hij of zij kan of mag eten maar zal daarbij moeten opletten hoe zijn of haar lichaam op dat eten reageert. Alsook mag hij/zij zijn/haar voorkeur niet aan anderen opleggen.

“Ik ben er vast van overtuigd, voor het aanschijn van onze Heer Jezus, dat geen enkel ding onrein is uit zichzelf. Iets wordt alleen onrein voor hem die het als zodanig beschouwt.” (Romeinen 14:14 WV78) schreef de apostel Paulus. Eerder had Paulus beargumenteerd dat het een teken van geestelijke zwakheid is om bepaalde vleessoorten te weigeren. “Stoot de zwakke in het geloof niet af door zijn meningen te betwisten. De een is ervan overtuigd dat hij alles mag eten, terwijl de ander zich angstvallig beperkt tot plantaardig voedsel.” (Romeinen 14:1-2 WV78)

Wie alles eet, moet niet neerkijken op iemand die geen vlees eet. En wie geen vlees eet, moet iemand die dat wel doet, niet veroordelen. God heeft hen namelijk allebei aangenomen. “Deze lieden verwerpen het huwelijk en het gebruik van bepaalde spijzen, ofschoon God ze heeft geschapen om met dankzegging te worden gebruikt door de gelovigen, die de waarheid erkend hebben.” (1 Timotheus 4:3 WV78) “Laat hem die gewoon eet de ander niet geringschatten, en laat hem die niet eet de ander niet veroordelen; want God zelf heeft die ander als de zijne aangenomen.” (Romeinen 14:3 WV78)

Schaaldieren en varkensvlees mogen aldus op het menu staan van een Christen.

Het is ook uitermate belangrijk dat een dienstknecht van God de gevoelens of gewetensbezwaren van de mensen onder wie hij woont, in aanmerking neemt. In sommige streken bijvoorbeeld wordt een persoon die alcoholische dranken drinkt, zelfs al doet hij het met mate, of die bepaalde soorten van voedsel eet, misschien als een zondaar bezien. Wanneer dat het geval is, zou een christen niet op zijn recht willen staan een beetje wijn te drinken, of varkensvlees of ander vlees te eten dat zijn buren als verontreinigend zouden kunnen beschouwen. Hij zou veeleer de beslissing willen nemen van zijn rechten af te zien om personen die zich open zouden kunnen stellen voor het „goede nieuws”, niet nodeloos een struikelblok in de weg te leggen.

Onze wens moet zijn in overeenstemming te handelen met het voortreffelijke voorbeeld van de apostel Paulus die met betrekking tot zichzelf kon zeggen: „Hoewel ik vrij ben van allen, heb ik mijzelf tot slaaf van allen gemaakt, om de meeste personen te winnen. En zo ben ik voor de joden geworden als een jood, om joden te winnen; voor hen die onder de wet staan, ben ik geworden als onder de wet staande, hoewel ik zelf niet onder de wet sta, om hen die onder de wet zijn, te winnen. Voor hen die zonder wet zijn, ben ik geworden als zonder wet, hoewel ik niet zonder wet ben ten opzichte van God, maar onder de wet ten opzichte van Christus, om hen die zonder wet zijn, te winnen” (1 Corinthiërs. 9:19-21 NWV). „Wij hebben gebroken met de achterbakse dingen waarover men zich dient te schamen, daar wij niet met listigheid wandelen noch het woord van God vervalsen; maar door de waarheid openbaar te maken, bevelen wij ons aan ieder menselijk geweten aan voor het oog van God” (2 Corinthiërs. 4:2 NWV). Ware christenen van thans hebben net als Paulus goede redenen zich erom te bekommeren dat hun spreken en handelen appelleert aan het goede geweten van personen die hen gadeslaan.

Laten wij daarom steeds alles overwegen en opletten wat wij eten of drinken en waar.