dood

Belgische Christadelphians

Dood

De andere kant van het Leven. Het inslapen. Het levensloze.

Dood

A. Oorzaak van dood

Mens volmaakt begin, vooruitzicht op eindeloos leven. Ge 1:28, 31

Ongehoorzaamheid bracht doodsoordeel. Ge 2:16, 17; 3:17, 19

Zonde en dood op al Adams kinderen overgegaan. Ro 5:12

B. Toestand der doden

Adam werd een ziel, kreeg er geen. Ge 2:7; 1Kor 15:45

De mens, de ziel, sterft. Ez 18:4; Jes 53:12; Job 11:20

Doden niet bij bewustzijn, weten niets. Pr 9:5, 10; Ps 146:3, 4

Doden slapen, wachtend op opstanding. Jo 11:11-14, 23-26; Han 7:60

C. Spreken met de doden onmogelijk

De doden leven niet als geesten bij God. Ps 115:17; Jes 38:18

Voor poging met doden te spreken gewaarschuwd. Jes 8:19; Le 19:31

Mediums, waarzeggers veroordeeld. De 18:10-12; Ga 5:19-21

D. Bijbelse uitspraken

Door de eerste mens Adam is de dood in het leven gekomen en door de Laatste Adam, Jezus Christus kan de dood teniet gedaan worden 1Co 15:21, 26; 1 Th 4:16

Leven en dood voorgelegd De 30:19; Sp 16:25; ro 5:12;

Poorten vandood onthuld voor ons Job 38:17

Dood heeft als koning geregeerd Ro 5:17;

Er zal een eind komen aan het dood gaan Jes 25:8

Loon dat de zonde betaalt is de dood Ro 5:23

Het leven in de mens was de ziel met vleees enbloed Ge1:20; 2:7; 9:4; Le 17:14

Deze zielen kunnen nu nog doodgeslagen worden Joz 11:11; 20:9;

ook al zal de wereld blijven bestaan, of winnen, zal de mens of de ziel wel sterven Mt 16:26

en als wij zondigen kunnen wij ook nog sterven voor goed Ez 18:4

Maar God zal onze ziel, ons leven van de dood verlossen Ps 49:15; 16:10; 30:3:56:13; 86:13

als wij met heel ons hart en ziel, ons hebben en houden overgeven aan God en Zijn Wil doen Ef 6:6 Kol 3:23

en het is Jehovah die de ziel (de mens) ontkoming kan verschaffen Ps 89:48

-_-_-

De dood komt tot eenieder van ons en er is geen ontsnappen aan.

Wij kunnen er niet buiten dat ons zondig lichaam tot een punt zal komen dat het volledig zal wegrotten of op gaan tot as.

“In het zweet zult ge werken voor uw brood, tot gij terugkeert naar de grond, waaruit gij zijt genomen: gij zijt stof, en tot stof keert gij terug.’” (Genesis 3:19 WV78)

“De mens doet Gij weer worden tot stof; Gij spreekt: ‘wordt weder stof, mensenkinderen!’” (Psalmen 90:3 WV78)

“Wendt Ge uw aanschijn af, zij bezwijken, onttrekt Gij hun de adem, zij sterven: zij keren weder tot stof;” (Psalmen 104:29 WV78)

"3 Stelt UW vertrouwen niet op edelen, Noch op de zoon van de aardse mens, aan wie geen redding toebehoort. 4 Zijn geest gaat uit, hij keert terug naar zijn grond; Waarlijk, op die dag vergaan zijn gedachten." (Psalmen 146:3-4 NWV)

(Psalmen 62:9) Waarlijk, de zonen van de aardse mens zijn een ademtocht,

(Jesaja 17:5-6) 5 Dit heeft Jehovah gezegd: „Vervloekt is de fysiek sterke man die op de aardse mens vertrouwt en die werkelijk vlees tot zijn arm stelt en wiens hart zich van Jehovah zelf afkeert. 6 En hij zal stellig worden als een eenzame boom in de woestijnvlakte en zal niet zien wanneer het goede komt, maar hij moet in verschroeide plaatsen in de wildernis verblijven, in een ziltachtig land dat niet bewoond is.

(Job 12:10 In wiens hand de ziel is van al wat leeft En de geest van alle menselijk vlees?

(Psalmen 104: 29) Verbergt gij uw aangezicht, zij raken ontsteld. Neemt gij hun geest weg, zij blazen de laatste adem uit, En tot hun stof keren zij terug.

(Predikers 8:8) Geen mens heeft macht over de geest, om de geest tegen te houden; noch is er enige heersende macht op de dag van de dood; noch is er enig verlof tijdens de oorlog. En goddeloosheid zal geen ontkoming verschaffen aan hen die zich eraan overgeven.

(Psalmen 90:3) Gij doet de sterfelijke mens tot gruis terugkeren, En gij zegt: „Keert terug, GIJ mensenzonen."

(Predikers 3:20) Allen gaan naar één plaats. Zij zijn allen uit het stof ontstaan, en zij keren allen tot het stof terug.

(Job 34:15) Zal alle vlees te zamen de laatste adem uitblazen, En de aardse mens, die zal regelrecht tot het stof terugkeren.

(Job 14:10 Maar een fysiek sterke man sterft en ligt overwonnen neer; En een aardse mens blaast de laatste adem uit, en waar is hij?

(Job 17:11) Mijn eigen dagen zijn voorbijgegaan, mijn eigen plannen zijn verscheurd, De wensen van mijn hart.

(Predikers 9: 4-6) 4 Want met betrekking tot een ieder die met alle levenden verenigd is, bestaat er vertrouwen, omdat een levende hond beter af is dan een dode leeuw. 5 Want de levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen sterven; maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust, ook hebben zij geen loon meer, want de gedachtenis aan hen is vergeten. 6 Ook hun liefde en hun haat en hun jaloezie zijn reeds vergaan, en zij hebben tot onbepaalde tijd geen deel meer aan iets wat onder de zon moet worden gedaan.

(Romeinen 5:12) Daarom, zoals door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, en aldus de dood zich tot alle mensen heeft uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden.