bevrijding

Belgische Christadelphians

Bevrijding

Door onze houding moeten wij bijdragen tot Getuigenis om vrij te zijn van bloedschuld

Dankzij Jehovah God kunnen wij bevrijd worden van alle moeilijkheden. De Schepper heeft Zijn Zoon Jezus (Yeshua) als knecht gezonden naar de wereld om iedereen de hand te reiken en Redding aan te bieden. [1]

Christus heeft ons losgekocht van de vloek der Wet door voor ons in de plaats een vloek te worden, want er staat geschreven: „Vervloekt is een ieder die aan een paal is gehangen.” (Galaten 3:12-13) [2]

Wij zijn bevrijd door Christus en in dankbaarheid zouden wij daarom ook in Hem moeten geloven en doen wat Christus ons geleerd heeft. Door Zijn Zoenoffer heeft de Jood Jezus of Yeshua, zoon van Jozef en Maria uit Nazareth, door Zijn onschuld en vernedering ons vrij gekocht en de poorten geopend om zo als de eerste mensen terug rechtstreeks met de Vader in contact te komen.

De Weg naar het geestelijke paradijs is nog steeds open! De uitnodiging om dit paradijs binnen te gaan en zich erin te verheugen, weerklinkt nog steeds over de gehele wereld!

Wat moet men doen, nadat men de uitnodiging heeft vernomen, indien men dit paradijs wenst binnen te gaan?

De vereisten worden prachtig uiteengezet in de verdere woorden van hoofdstuk vijfenvijftig van de geïnspireerde profetie van Jesaja:

„Zoekt Jehovah terwijl hij te vinden is. Roept tot hem terwijl hij nabij blijkt te zijn. Laat de goddeloze zijn weg verlaten en de man van schadelijkheid zijn gedachten; en laat hij terugkeren tot Jehovah, die hem barmhartig zal zijn, en tot onze God, want hij zal rijkelijk vergeven.” — Jesaja 55:6, 7.

Het is nog steeds niet te laat om Jehovah onze God te zoeken. Wie hem zoekt, hoeft niet ver te gaan om hem te vinden. Hij is nog steeds nabij, binnen het bereik van oprechte mensen die hem zoeken. Nu is het derhalve ook de tijd om tot hem te roepen. Hij bevindt zich binnen gehoorbereik. Nu, vóór „de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah”, gelden de verzekerende woorden: „Het moet geschieden dat een ieder die de naam van Jehovah aanroept, veilig zal ontkomen.” — Joël 2:31, 32; Romeinen 10:13.

Ons wordt gezegd wat wij moeten doen ten einde Jehovah te zoeken en zijn naam aan te roepen. Wij moeten aandacht schenken aan onze „weg”, dat wil zeggen onze levenswijze, en ook aan onze denkwijze, die nauw samenhangt met onze hartetoestand. Dit blijkt uit de vermaning: „Laat de goddeloze zijn weg verlaten en de man van schadelijkheid zijn gedachten; en laat hij terugkeren tot Jehovah” (Jesaja 55:7). Wilde iemand die goddeloos was Jehovah zoeken en hem vinden en hem op een aanvaardbare wijze aanroepen, dan zou hij stellig zijn goddeloze weg moeten verlaten. Jehovah haat goddeloosheid. De goddeloze zou ook schadelijk zijn en derhalve zouden zijn gedachten erop gericht zijn om anderen schade te berokkenen. Ten einde Jehovah te zoeken, die een goedgunstige God is, zou hij zijn gedachten derhalve niet meer op schadelijke dingen moeten richten, maar op nuttige, heilzame dingen. Hij moet datgene wat God in Spreuken 21:27 zegt, ernstig nemen: „Het slachtoffer der goddelozen is iets verfoeilijks. Hoeveel te meer wanneer men het met losbandig gedrag brengt.” Wegen en gedachten die door de God van rechtvaardigheid worden goedgekeurd, zijn een vereiste om ingang te verkrijgen in het geestelijke paradijs van Zijn aanbidders en dienstknechten.

Bevrijding lacht ons toe als terugkeren tot Jehovah. Door berouw te vertonen voor de dingen die wij verkeerd hebben gedaan of voor mogelijk wangedrag en slechte daden.

Met gebed en met smekingen kunnen wij God vinden en kunnen wij door Zijn leiding en door de Weg die Christus ons getoond heeft door de poort van bevrijding gaan.

„God is voor ons een toevlucht en sterkte, een hulp die gemakkelijk te vinden is in benauwdheden. Daarom zullen wij niet hoeven te vrezen voor de moeilijkheden die wij nu nog ondervinden en die verder nog zullen komen. Jehovah der legerscharen is met hen die voor Hem kiezen. Voor hen die voor de Allerhoogste gaan is die God van Jakob ook voor ons een veilige hoogte.” (Psalm 46:1-7) [3] .

God heeft betere tijden beloofd en Christus heeft ons gewaarschuwd dat dat einde der tijden naderbij komt. Ook wij moeten anderen waarschuwen voor het naderend einde.( Ez 33:7; Mt 24:14) [4] Overtuigd in ons geloof in de Mensenzoon moeten wij niet enkel luisteren naar wat Christus en Zijn Vader ons gezegd hebben. Als wij mee helpen om het Goede Nieuws over het Koninkrijk van God overal ter wereld te laten klinken zullen wij dichter gebracht worden bij dat eindpunt.

Als wij die verkondiging zouden nalaten brengen wij eigenlijk bloedschuld over ons heen. (Ez 33:8, 9; 3:18, 19) [5] Zoals Paulus vrij van bloedschuld was en de volle waarheid sprak [6] moeten wij het voorbeeld van de apostelen volgen en hun belangrijk werk verder zetten om aldus niet enkel voor ons zelf bevrijding te vinden maar het onze naaste ook te gunnen en aan te bieden.

Door uit te gaan en te prediken zijn wij niet enkel zelfzuchtig maar kunnen wij onze naastenliefde tot uiting brengen. Wij horen mee te helpen om onze omgeving Redding te bieden. Hierdoor kunnen wij als getuige ook Redding krijgen maar er ook voor zorgen dat de toehoorder dit ook kan toekomen. (1Ti 4:16; 1Kor 9:22) [7]

Zo moeten wij Het Goede Nieuws van het Koninkrijk van God verkondigen en Gods Naam over heel de wereld kenbaar maken. Jehovah is in het Nederlands de gebruikelijke vorm van Gods naam en is reeds eeuwenlang bekend. Paul Jouön, hoogleraar aan het Pauselijk Bijbels Instituut, verklaart in zijn „Grammaire de l’hebreu biblique” (Rome, 1923) de voorkeur te geven aan Jehovah boven Jahweh. De naam Jehovah komt meer dan 6000 maal voor in de katholieke (Franstalige) bijbelvertaling van A. Crampon (ed. 1905). De Duitse hoogleraar Gustav Friedrich Oehler concludeert: „Van nu af gebruik ik het woord Jehovah, aangezien deze naam thans in werkelijkheid meer ingeburgerd is geraakt in onze woordenschat en niet verdrongen kan worden.” Theologie des Alten Testaments, tweede editie (Stuttgart, 1882). Jehovah’s Getuigen zetten zich volledig in om van de Naam van de Allerhoogste te getuigen, maar zij zijn niet de enigen in de wereld die dit trachten te doen. Probeer daarom ook in uw omgeving anderen te vinden die God ten volle willen dienen en de eer toe brengen die Hem past. Zo als de eerste christenen moeten wij de Heilige Schrift bestuderen en met anderen dit Woord van God bespreken en aanmoedigen. Trouw blijvend aan de Schrift moeten wij elke dag aan ons karakter werken en proberen in gemeenschap te leven volgens de leer van Christus, de Gezalfde. [8] Hierdoor kan u er zelf toe over gaan te werken aan de bevrijding voor u zelf en voor uw dierbaren, door niet na te laten te prediken en er voor uit te willen komen dat u gelooft in God, de Allerhoogste en Zijn Zoon die het mogelijk heeft gemaakt dat wij van alle problemen verlost worden en deelgenoten van het Koninkrijk van God kunnen worden. (Psalm 83:18/19; Jesaja 43:10).[9]

Spreuken 14:25: 25 Een waarachtige getuige bevrijdt zielen, maar een die bedrieglijk is, dist louter leugens op.

Petrus 2:4-10: 4 Stellig, indien God zich er niet van heeft weerhouden de engelen die zondigden te straffen, maar hen, door hen in Tártarus te werpen, aan afgronden van dikke duisternis heeft overgeleverd om voor het oordeel bewaard te worden; 5 en hij zich er niet van heeft weerhouden een wereld uit de oudheid te straffen, maar Noach, een prediker van rechtvaardigheid, met zeven anderen veilig heeft bewaard toen hij een geweldige vloed over een wereld van goddeloze mensen bracht; 6 en hij de steden Sodom en Gomorra, door ze in de as te leggen, heeft veroordeeld, waardoor hij ze voor goddelozen tot een voorbeeld gesteld heeft van komende dingen; 7 en hij de rechtvaardige Lot heeft bevrijd, die zwaar gekweld werd door het losbandig gedrag van de mensen die de wet trotseerden — 8 want die rechtvaardige man heeft door wat hij zag en hoorde toen hij onder hen woonde, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel gefolterd wegens hun wetteloze daden — 9 dan weet Jehovah mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving te bevrijden, maar onrechtvaardigen te bewaren voor de dag van het oordeel om afgesneden te worden, 10 vooral echter hen die het vlees achternagaan met de begeerte [het] te verontreinigen en die op heerschappij neerzien.

Psalm 34:19: 19 Talrijk zijn de rampspoeden van de rechtvaardige, Maar uit die alle bevrijdt Jehovah hem.

1 Korinthiërs 10:12-1: 13 Geen verzoeking is over U gekomen behalve die welke mensen gemeen is. Maar God is getrouw, en hij zal niet toelaten dat GIJ wordt verzocht boven hetgeen GIJ kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat GIJ ze kunt doorstaan.

2 Timotheüs 4:17-18: 18 De Heer zal mij bevrijden van elk goddeloos werk en [mij] redden voor zijn hemelse koninkrijk. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.

Handelingen 22:14-16: ’De God van onze voorvaders heeft u verkozen om zijn wil te leren kennen en de Rechtvaardige te zien en de stem van zijn mond te horen, 15 omdat gij bij alle mensen een getuige voor hem moet zijn van dingen die gij gezien en gehoord hebt. 16 En nu, waarom talmt gij nog? Sta op, laat u dopen en was uw zonden weg doordat gij zijn naam aanroept.’

Psalm 50:4-5: 5 „Vergadert mij mijn loyalen, Die mijn verbond sluiten over slachtoffer.”

Hebreeën 10:23-25: 24 En laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, 25 het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar laten wij elkaar aanmoedigen, en dat te meer naarmate GIJ de dag ziet naderen.

Deuteronomium 31:11-12: 12 Roep het volk bijeen, de mannen en de vrouwen en de kleinen en uw inwonende vreemdeling die binnen uw poorten is, opdat zij mogen luisteren en opdat zij mogen leren, daar zij Jehovah, UW God, moeten vrezen en er zorg voor moeten dragen alle woorden van deze wet te volbrengen.

[1] Jesaja 52:13-15: 13 Ziet! Mijn knecht zal met inzicht handelen. Hij zal een hoge positie bekleden en zal stellig verheven en zeer verhoogd worden. 14 In de mate dat velen star zijn geweest van ontzetting over hem — zozeer was de misvorming met betrekking tot zijn uiterlijk, meer dan die van enige andere man, en met betrekking tot zijn statige gestalte, meer dan die van de mensenzonen — 15 zal hij insgelijks vele natiën ontstellen. Om hem zullen koningen hun mond sluiten, want wat hun niet was verhaald, zullen zij werkelijk zien, en op wat zij niet hadden gehoord, moeten zij hun aandacht richten.

Jesaja 42:1-4: 42 Zie! Mijn knecht, die ik stevig vasthoud! Mijn uitverkorene, [die] mijn ziel heeft goedgekeurd! Ik heb mijn geest in hem gelegd. Gerechtigheid voor de natiën zal hij voortbrengen. 2 Hij zal niet schreeuwen noch [zijn stem] verheffen, en op de straat zal hij zijn stem niet laten horen. 3 Een geknakt riet zal hij niet breken; en wat een kwijnende vlaspit betreft, hij zal ze niet uitblussen. In waarachtigheid zal hij gerechtigheid voortbrengen. 4 Hij zal niet kwijnen of geknakt worden, totdat hij op de aarde zelf gerechtigheid vestigt; en op zijn wet zullen zelfs de eilanden blijven wachten.

Filippenzen 2:6-1: 7 Neen, maar hij heeft zichzelf ontledigd en de gedaante van een slaaf aangenomen en is aan de mensen gelijk geworden. 8 Meer nog, toen hij zich in de hoedanigheid van een mens bevond, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal. 9 Juist daarom heeft God hem ook tot een superieure positie verhoogd en hem goedgunstig de naam gegeven die boven elke [andere] naam is, 10 zodat in de naam van Jezus elke knie zich zou buigen van hen die in de hemel en die op aarde en die onder de grond zijn, 11 en iedere tong openlijk zou erkennen dat Jezus Christus Heer is tot heerlijkheid van God, de Vader.

[2] Galaten 3:12-13: “Welnu, de wet heeft niet met geloven te maken, maar: Hij die deze dingen doet zal daardoor tot het leven komen. Christus heeft ons bevrijd van de vloek der wet door zelf voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt alwie hangt aan het hout, -” (Ga 3:12-13 WV78)

[3] Psalm 46:1-7: 46 God is voor ons een toevlucht en sterkte, Een hulp die gemakkelijk te vinden is in benauwdheden. 2 Daarom zullen wij niet vrezen, al ondergaat de aarde een verandering En al wankelen de bergen [en vallen ze] in het hart van de uitgestrekte zee; 3 Al zijn haar wateren onstuimig, schuimen [ze] over, Al schudden de bergen bij haar geweld. Sela.

4 Er is een rivier waarvan de stromen de stad van God verheugen, De hoogheilige, grootse tabernakel van de Allerhoogste.

5 God is in het midden van [de stad]; ze zal niet aan het wankelen worden gebracht. God zal haar helpen bij het aanbreken van de morgen.

6 De natiën werden onstuimig, de koninkrijken wankelden; Hij liet zijn stem weerklinken, waarop de aarde versmolt.

7 Jehovah der legerscharen is met ons; De God van Jakob is ons een veilige hoogte. Sela.

[4] Ez 33:7; Mt 24:14: “Mensenkind, Ik heb u als wachter over het volk van Israel aangesteld. Al wat ge van Mij verneemt moet ge hun in mijn naam meedelen.” (Eze 33:7 WV78)

“De Blijde Boodschap van het Koninkrijk zal over heel de wereld verkondigd worden tot getuigenis voor alle volkeren en dan zal het einde komen.” (Mt 24:14 WV78)

[5] Ez 33:8, 9; 3:18, 19: “Als ik tegen een slecht mens zeg dat hij zal sterven, en jij zegt hem niet dat hij een andere weg moet inslaan, dan zal hij sterven door zijn eigen schuld, maar jou zal ik voor zijn dood ter verantwoording roepen. Maar als je hem gewaarschuwd hebt dat hij een andere weg moet inslaan en hij doet dat niet, dan sterft hij door zijn eigen schuld, maar jij zult het er levend afbrengen.” (Eze 33:8-9 NBV)

“Als ik tegen een slecht mens zeg dat hij sterven zal en je waarschuwt hem niet, je zegt niets om hem te waarschuwen voor de goddeloze weg die hij is ingeslagen, niets om zijn leven te redden–dan is hij weliswaar een slecht mens die sterft doordat hij zelf schuldig is, maar ik zal jou voor zijn dood ter verantwoording roepen. Als je een slecht mens daarentegen waarschuwt en hem zegt dat hij tot inkeer moet komen en hij gaat toch voort op zijn goddeloze weg, dan is hij zelf schuldig aan zijn dood, maar zul jij het er levend afbrengen.” (Eze 3:18-19 NBV)

[6] Han 20:26, 27; 1Kor 9:16: “Daarom verklaar ik hier op deze dag dat ik voor niemands ondergang verantwoordelijk ben; ik heb immers mijn uiterste best gedaan om u vertrouwd te maken met Gods wil.” (Hnd 20:26-27 NBV)

“Dat ik verkondig is niet iets om me op te laten voorstaan. Ik kan niet anders, en het zou me slecht vergaan als ik het niet zou doen.” (1Co 9:16 NBV)

[7] Timotheüs 4:10-11: 10 Want hiertoe werken wij hard en spannen wij ons in, omdat wij onze hoop hebben gevestigd op een levende God, die een Redder is van alle soorten van mensen, in het bijzonder van getrouwen.

11 Blijf deze geboden geven en ze onderwijzen.

1 Timotheüs 6:2-4: 3 Indien iemand een andere leer brengt en niet instemt met gezonde woorden, die van onze Heer Jezus Christus, noch met de leer die in overeenstemming is met godvruchtige toewijding, 4 dan is hij opgeblazen [van trots] en begrijpt niets, maar is geestelijk ziek in verband met twistvragen en debatten over woorden.

Timotheüs 4:1-2: 4 Ik gelast u plechtig voor het aangezicht van God en Christus Jezus, die de levenden en de doden zal oordelen, en krachtens zijn manifestatie en zijn koninkrijk: 2 predik het woord, houd u er als met een dringende zaak mee bezig, in gunstige tijd, in moeilijke tijd, wijs terecht, berisp, vermaan, met alle lankmoedigheid en [kunst van] onderwijzen.

1 Timotheüs 4:12-16: 12 Laat niemand ooit neerzien op uw jeugd. Integendeel, word een voorbeeld voor de getrouwen in spreken, in gedrag, in liefde, in geloof, in eerbaarheid. 13 Ga er, totdat ik kom, mee voort u toe te leggen op het voorlezen, het vermanen, het onderwijzen. 14 Veronachtzaam de gave in u niet, die u werd gegeven door middel van een voorzegging en toen het lichaam van oudere mannen u de handen oplegde. 15 Denk diep over deze dingen na, ga er geheel in op, opdat uw vooruitgang aan allen openbaar moge zijn. 16 Schenk voortdurend aandacht aan uzelf en aan uw onderwijs. Blijf bij deze dingen, want door dit te doen, zult gij zowel uzelf redden als hen die naar u luisteren.

Titus 2:1: 2 Blijft gij echter spreken wat passend is voor de gezonde leer.

Romeinen 11:13-14: Aangezien ik in werkelijkheid een apostel der natiën ben, verheerlijk ik mijn bediening, 14 of ik wellicht op enigerlei wijze [degenen die] mijn eigen vlees [zijn], tot jaloezie kan prikkelen en sommigen uit hen kan redden.

1 Korinthiërs 9:21-22: 22 Voor de zwakken ben ik zwak geworden, om de zwakken te winnen.

1 Petrus 3:14-15: 15 Maar heiligt de Christus als Heer in UW hart, altijd gereed U te verdedigen voor een ieder die van U een reden verlangt voor de hoop die in U is, maar doet dit met zachtaardigheid en diepe achting.

[8] Handelingen 2:41-42: 42 En zij bleven zich toeleggen op het onderwijs van de apostelen en het [met elkaar] delen, het nuttigen van maaltijden en gebeden.

Filippenzen 1:3-5: 3 Telkens wanneer ik aan U denk, dank ik mijn God altijd 4 in al mijn smekingen voor U allen, terwijl ik mijn smeking met vreugde opzend, 5 wegens de bijdrage die GIJ van de eerste dag af tot dit ogenblik toe aan het goede nieuws hebt geschonken.

Hebreeuwen 10: 25“en in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen, en dat des te meer naarmate u de dag van zijn komst ziet naderen.” (NBV)

[83:17-18: 17 O mogen zij voor altijd beschaamd en ontsteld zijn, En mogen zij schaamrood worden en vergaan; 18 Opdat men weet dat gij, wiens naam Jehovah is, Gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde.

Ezechiël 5:12-13: 13 En mijn toorn zal stellig tot voltooiing komen en ik wil mijn woede op hen koelen en mijzelf troosten; en zij zullen moeten weten dat ikzelf, Jehovah, heb gesproken in mijn staan op exclusieve toewijding, wanneer ik mijn woede tot voltooiing doe komen over hen.

Voorkeur gevende aan het Woord van God in plaats van aan het woord van mensen en aan tradities.